Afl. 9 - Burgemeester Peter Maessen, 'troost zijner moeder'

Gepubliceerd op 20 december 2023 om 11:00

Links het enige portret dat we van (waarschijnlijk) Peter Maessen (1867-1916) hebben. Het is een uitsnede uit een groepsfoto van de zangvereniging waarop zijn vader Jan als voorzitter en burgemeester staat. Rechts het Koninklijk Besluit met de benoeming van Peter tot burgemeester in 1898.


Opvolger

In november 1897 overleed de geliefde Vlodropse burgemeester Sjeng Maessen, die vijfentwintig jaar in het ambt was geweest [1]. Een paar weken daarna schreef één van zijn zonen, de 31-jarige Peter, in zijn mooie krulhandschrift op ruitjespapier een sollicitatiebrief aan koningin-regentes Emma en de gouverneur van Limburg. Hij wilde graag, 'tot troost zijner moeder', een waardige opvolger van zijn vader worden. Hij voegde eraan toe dat hij ‘zonder beroep’ was, maar volgens een andere bron was hij winkelier.

Peter Maessen was enkele maanden daarvoor herkozen in de gemeenteraad van Vlodrop met 87 van de 104 uitgebrachte stemmen. Dat lijkt niet veel, maar in Vlodrop mochten toen maar 136 mannen een stem uitbrengen. Bij de gouverneur, Gustave Ruijs de Beerenbrouck, kwam ook een sollicitatiebrief binnen van een ander gemeenteraadslid, Joseph Reijnders, 52 jaar, geboren in Horst en eveneens zonder beroep. De gouverneur schreef in zijn voordracht aan de minister van Binnenlandse Zaken dat hij Reijnders niet persoonlijk kende, maar Peter Maessen wel. Die kennismaking had waarschijnlijk plaatsgevonden tijdens Ruijs' bezoek aan Vlodrop eerder dat jaar.

De gouverneur achtte Maessen zonder meer bekwaam en geschikt. Die had 'lust en ijver' en 'geen andere betrekking', zodat hij zich volledig aan het burgemeesterschap kon wijden. Zijn vader had bij iedereen in hoog aanzien gestaan. Reijnders was wellicht ook bekwaam, maar van hem kon (hoewel hij twintig jaar ouder was) toch niet zo veel worden verwacht als van Maessen. Niettemin wilde Ruijs – als een eervol gebaar – ook Reijnders op de lijst van kandidaten opnemen.

In Den Haag vond men dit blijkbaar een heldere voordracht, want al op 8 januari volgde het Koninklijk Besluit met de benoeming van Peter Maessen. Zeven weken na het overlijden van Sjeng had Vlodrop diens zoon als nieuwe burgemeester.

Vreugdeschoten

Een week later, op woensdag 18 januari, vond de inhuldiging van de nieuwe ambtsdrager plaats. Die gebeurtenis geeft ons een goede indruk van de positie van een burgemeester in die dagen. ’s-Ochtends legde Peter Maessen eerst in Maastricht de ambtseed af bij de gouverneur. Hij nam de trein terug naar Roermond en vandaar werd hij met een rijtuig naar zijn dorp gereden waar hij om half vijf, het was al bijna donker, met vreugdeschoten werd verwelkomd. In verband met de rouw om zijn vader had hij gevraagd ervan af te zien de straten te versieren, maar de meeste mensen hadden toch de vlag uitgestoken. Vervolgens werd hij in het raadhuis geïnstalleerd en toegesproken door raadsleden en de pastoor, waarna bij hem thuis een diner was aangericht voor plaatselijke notabelen.

De volgende dag stond in het teken van het bezoek aan de gemeenteschool, waarna de kinderen ‘s middags vrij kregen. Weer een dag later stond het bezoek aan Vlodrop Station gepland waar hij met bulderend geschut werd ontvangen. ‘Ons groot en mooi grensstation alsook omliggende gebouwen staken in prachtige vlaggentooi. Daar hier beambten van drie verschillende nationaliteiten wonen, wapperden (…) naast de Nederlandsche driekleur ook de Duitsche en Belgische vlaggen,’  schreef de krant. Het station was ook een soort bestuurlijk knooppunt want er kwamen notabelen uit Duitse buurgemeenten langs, evenals de inspecteur der Directe Belastingen en de luitenant van de Marechaussee te Roermond.

Biermans en Reijnders

In zijn eerste raadsvergadering, op 23 februari 1898, waren er nog een paar veranderingen in de bestuurlijke top van het dorp. De voormalige wethouder F.H. Biermans werd benoemd tot gemeentesecretaris met een wedde van 300 gulden per jaar, hetzelfde bedrag als de burgemeester ontving. Biermans droeg daarbij zijn functie van ambtenaar van de burgerlijke stand over aan wethouder Jan Huts. Als wethouder werd Biermans opgevolgd door Joseph Reijnders, de man die als tweede was geëindigd in de strijd om het burgemeesterschap.

De namen Biermans en Reijnders kende iedereen in het dorp. F.H. Biermans was nu gemeentesecretaris en een andere Biermans, voorletters J.H., was secretaris van de Vlodropse Landbouwbond, waarvan de nieuwe wethouder Reijnders voorzitter was. (De Landbouwbond was belangrijk. In 1908 kocht die bijvoorbeeld voor zijn leden 150.000 kilo steenkolen. Daarmee was de bond dus een belangrijke leverancier van een essentiële levensbehoefte in het dorp.) Het aantreden van de burgemeester hadden de oudsten van het dorp gebruikt om de functies opnieuw te verdelen. Dat was kennelijk ordelijk gebeurd want de nieuwe functieverdeling bleef lang in stand.

Onbekende namen

Na de berichtgeving over de inhuldiging werd het stil in de kranten rond de jonge burgervader. Hij trouwde pas in 1908, op veertigjarige leeftijd, met zijn nicht, die net als zijn moeder Maria Potting heette. Zij kregen twee zoons en een dochter.

In die jaren kwamen er nogal wat mensen van buiten in Vlodrop wonen. De secretaris schreef allerlei tot dan onbekende namen in en uit het bevolkingsregister. Voor het eerst meldden zich ook personen die niet RK achter hun naam wilden, maar NH (Nederlands Hervormd), GK (Gereformeerde Kerk) of zelfs Isr(aëlitisch).

Ook heel nieuwe beroepen verschenen in het register zoals wisselwachter, rangeerder, commies-verificateur, schrijver bij het staatsspoor of wachtmeester. Die mensen vestigden zich, meestal tijdelijk, in Vlodrop aan het station als spoormedewerker of aan de grens als douanecommies of als marechaussee. Vanaf 1905 kwamen in het bevolkingsregister ook de Duitse namen van paters, broeders en studenten van het grote Duitse klooster Sankt Ludwig, dat aan de Nederlandse kant van de grens was gebouwd. Er waren bovendien steeds uit andere dorpen en provincies meer dienstbodes, dienstknechten, kostgangers en losse arbeiders die voor enkele maanden of een jaar inwoonden in bijvoorbeeld het café van de weduwe Maessen, bij hotel Deckers, bij café Wassen op de Etsberg, bij de Gitstappermolen of bij een particulier op een kamer.

Er was nog iets groots aan de hand. In 1908 werd op vijfhonderd meter diepte steenkolen aangeboord op de Meinweg. Dat veld werd officieel het Vlodropperveld genoemd, omdat de eerste proefboring op de Vlodropper Etsberg plaatsvond. De definitieve boring gebeurde echter op grond van Herkenbosch en daar zou dan ook na de oorlog aan de mijn worden gebouwd. De mogelijke mijnbouw leidde in de jaren 1910 tot veel bedrijvigheid op de heide ver weg van het dorp, maar de mijnaanleg werd toch niet doorgezet omdat het commercieel niet aantrekkelijk genoeg was. Toen vertrokken allerlei tijdelijke arbeidskrachten uit de regio en werd het weer stiller.

(Tekst gaat door onder de foto.)

De Markt omstreeks 1920. Van links naar rechts de woonhuizen van de families Van der Beek, Bergh en Fabus. De kleine zichtbare opening opening leidt naar de Boomgaardstraat. Dan het huis van de familie Biermans en de witte woning en het café van de familie Bremmers. Behalve het café is alles in de oorlog verwoest. (Bron: Roerstreek in oude Prenten 1885-1935, uitgave van de Heemkundevereniging Roerstreek.)


Drankvergunningen

In het dorp ging het leven verder. In juni 1905 moest de brug weer worden hersteld en dat werk werd na aanbesteding gegund aan dorpsgenoot Peter Beckers, die goedkoper was dan Gerard Hover uit Posterholt. Beckers is een naam die we veel tegenkomen in de gemeentelijke stukken. Hij was koster en zo’n beetje de vaste aannemer van het dorp.

Typisch voor die tijd was het verstrekken van veel drankvergunningen, want dit waren bijverdiensten voor de mensen. In 1904 en 1905 werden er maar liefst 24 verleend. Daarbij werd precies vastgelegd in welke kamer van het huis de drank mocht worden geschonken, bijvoorbeeld bij Christoffel (‘Sjtuf’) Heuvelings ‘voor de kamer links van de ingang’. De vergunningen kwamen verspreid over het hele dorp terecht, van de Markt tot de Etsberg en het Station.  

Rieten dak

Voor de kwaliteit van de huizen was het belangrijk dat vanaf 1905 een Bouwverordening voor Vlodrop tot stand kwam, gebaseerd op de nieuwe Woningwet van 1901. Ieder nieuw huis zou een pomp voor drinkwater moeten krijgen of er moest een pomp binnen honderd meter beschikbaar zijn. Ook moest elke nieuwe woning een ‘privaat’ krijgen en vuil water moest worden afgevoerd naar een put die minstens vier meter van de woning moest liggen. Ook mestvaalten moesten minstens vier meter van de woning liggen, dus niet meer meteen naast de keukendeur. Slaapkamers mochten niet meer aan een stal grenzen.

De gemeente Vlodrop maakte bij de invoering van de nieuwe wet gebruik van een model-Bouwverordening, maar BenW pasten die op enkele punten aan zodat de regels beter bij het dorp zouden passen. Het belangrijkste was dat het bestuur een volledig verbod instelde op rieten of strooien daken. Er waren gewoon te vaak branden in het dorp en dit verbod kon helpen de schade te beperken. De nieuwe Bouwverordening was in de geschiedenis van het dorp een belangrijk moment, want het betekende het einde van de vrijheid van iedere boer en arbeider om een woning naar eigen goeddunken te bouwen en te bewonen. Er kwam zo geleidelijk een einde aan al te primitieve en ongezonde huisvesting.

Smokkelaars

In de anekdotische sfeer is nauwelijks iets over burgemeester Peter Maessen bekend, maar we weten wel dat hij al vroeg een fiets had. Want op 24 januari 1899 beschreef de Limburger Koerier hoe smokkelaars aan de Rothenbach een winkelier koffie hadden weten te ontfutselen zonder te betalen. De burgemeester passeerde toevallig ‘en zonder eene minuut te verliezen achtervolgde Zijne E. Achtb. (edelachtbare) de dieven per fiets’ en hij haalde hen net op tijd in voor zij in Dalheim met de trein konden ontsnappen. En blijkbaar wist hij ook gezag uit te stralen, want hij haalde de bedriegers over alsnog de koffie aan de winkelier te betalen. Dat gezag heeft hij overigens in die tijd ook gebruikt om succesvol te bemiddelen in een conflict binnen de net opgerichte fanfare Wilhelmina.

Eervol ontslag

Het burgemeesterschap van Peter Maessen eindigde, net als dat van zijn vader, door ziekte, maar bij hem was dat op veel jongere leeftijd. Op de laatste dag van december 1914 schreef hij een kort, enigszins onhandig, briefje met zijn ontslagverzoek, een briefje dat is bewaard in het Nationaal Archief. Hij 'geeft met de diepste eerbied te kennen (…) dat hij wegens gezondheidsredenen gaarne uit zijn betrekking als burgemeester der gemeente Vlodrop wilde ontslagen zijn; Redenen, waarom hij zich tot uwe Majesteit wendt, met het eerbiedig verzoek dat het Uwe Majesteit moge behagen hem met 8 januari 1915 als burgemeester der gemeente Vlodrop eervol ontslag te willen verlenen.’

Peter nam een kleine lichtbruine envelop en adresseerde die met zijn sierlijke handschrift: 'Aan: Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden te 's-Gravenhage.' Geen nader adres, zoiets kwam altijd aan. Een week later schreef de Limburgse gouverneur aan koningin Wilhelmina dat Peter Maessen 'het hem toevertrouwde burgemeestersambt tot mijn volle tevredenheid (…) [heeft] waargenomen' en dat het ontslagverzoek per 25 januari kon worden ingewilligd.

Peter Maessen is anderhalf jaar later, op 12 augustus 1916, op 49-jarige leeftijd overleden. Wethouder Huts nam als locoburgemeester de zaken waar. Maar er was al iemand, ook weer een Maessen, die stond te trappelen om Peter op te volgen. Dat was een man die al veel van de wereld had gezien en die voor veel rumoer zou gaan zorgen. Het verhaal over zijn opkomst en ondergang volgt hier de komende weken.

 

Noot:

[1] Sjeng Maessen was ook burgemeester van Posterholt. Daar werd hij opgevolgd door Jules Geradts, van wie een portret is verschenen in HVR-blad De Klepper van december 2023. Geradts bleef burgemeester tot 1934. In Melick-Herkenbosch werd Sjeng Maessen opgevolgd door G. Schmitz.

Reactie plaatsen

Reacties

Jack van der Beek
een jaar geleden

Foto Platz, wordt de woningen die grenzen
Aan de Lindeboom tot aan de boomgaard straat met naam genoemd. Fam. Van der Beek woonde vanaf 1939 in de 1e woning
Van de Lindeboom. Ik ben daar geboren .