Wat is het verband tussen de lokale omroep Melick-Herkenbosch, oud-VVD-leider Hans Wiegel en de onlangs overleden premier Dries van Agt? Het zijn alle drie ‘factoren’ die belangrijk waren voor de loopbaan van Frans Feij, de ambitieuze man die van 1961 tot 1979 burgemeester was in twee Limburgse gemeenten . Feij wilde hogerop en gebruikte de lokale omroep van Melick-Herkenbosch om zich in de kijker te spelen bij zijn nieuwe partij, de VVD. Uiteindelijk lukte dat, maar het duurde hem allemaal veel te lang in ‘die dorpjes aan de Roer’.
Burgemeester Frans Feij als VVD-breekijzer tegen de almacht van het CDA
In 1961 zocht het provinciebestuur van Limburg een nieuwe burgemeester voor de gemeenten Melick-Herkenbosch en Vlodrop, twee dorpen die enorm zouden gaan groeien door de komst van een grote steenkolenmijn, de Beatrix. Frans Feij, geboren in 1926 in Echt, had als ambtenaar van de gemeente Geleen ervaring met de mijnindustrie opgedaan, want dat dorp was helemaal in de ban van de staatsmijn Maurits.
Feij was de aangewezen man om in de Midden-Limburgse dorpen van de toekomstige staatsmijn het gemeentebestuur te gaan leiden. Zoals bijna alle Limburgse burgemeesters in die tijd was hij lid van de Katholieke Volkspartij, de oppermachtige KVP.
Feij en echtgenote na de inauguratie in het raadhuis van Melick-Herkenbosch op Eerste Pinksterdag 1961. (Foto collectie Langs de Roer.)
Foto boven dit artikel:
Feij met koningin Beatrix bij de opening van theater De Maaspoort in Venlo in 1984. (Foto collectie Langs de Roer.)
Frans was in 1957 getrouwd met de elegante José Canisius, telg uit de bekende stroopfamilie uit Schinnen. Mevrouw Feij ontving me drie jaar geleden, nog steeds kwiek en helder, op haar balkon aan de Maasboulevard van Roermond. Ze serveerde broodjes uit het zilveren schaaltje dat het echtpaar cadeau kreeg bij zijn afscheid van Vlodrop. Dat afscheid kwam pas na achttien jaar burgemeesterschap, terwijl een getalenteerde burgemeester toch zeker na zes of acht jaar al promotie maakte naar een grotere gemeente. Wat was hier aan de hand?
Naar de Staten
Frans Feij begon als 31-jarige in het jaar waarin hij trouwde, in 1957, al te solliciteren naar het burgemeesterschap. Hij probeerde het in Bocholtz, Horn, Beegden en Arcen. In 1961 lukt het de benoeming in Melick-Herkenbosch en Vlodrop binnen te slepen. In zijn voordracht aan de minister schreef gouverneur Houben dat Feij 'ruime wetenschappelijke vakontwikkeling' heeft, zoals zijn in 1959 behaalde doctoraalexamen sociale en politieke wetenschappen. Dat hij die studie naast zijn werk had gedaan, getuigde van ijver. Houben was ervan overtuigd dat Feij 'tactisch en beleidvol' zal handelen.
Kort na zijn installatie als burgemeester vroeg de Katholieke Volkspartij hem of hij ook kandidaat wilde zijn bij de verkiezingen in 1962 voor Provinciale Staten van Limburg en Feij bleek een geweldige stemmentrekker te zijn. In het kiesdistrict Roermond kreeg hij 4456 voorkeurstemmen. In zijn ‘eigen’ dorpen, Melick, Herkenbosch en Vlodrop, stemden acht van de tien mensen op hem, maar ook in St. Odiliënberg, Posterholt, Susteren, Swalmen en Echt trok hij naar verhouding erg veel stemmen. De KVP was blij dat hij in de Staten kwam, maar dat hadden ze misschien beter niet kunnen zijn, want met Frans Feij haalden ze een paard van Troje binnen.
Na de inauguratie in Vlodrop op weg naar de receptie met zijn collega Heemskerk van St. Odiliënberg (links) en zijn broer. (Foto collectie Langs de Roer.)
Feij was een rechtlijnig, autoritair bestuurder en hij kon er absoluut niet tegen als hij in zijn functies niet serieus werd genomen. Dat heeft in zijn loopbaan voortdurend tot conflicten geleid, maar die strijd ging hij altijd aan. Volgens zijn vrouw lag hij daar geen nacht wakker van. Het conflict met zijn partij, de KVP, begon al met de interne verkiezing van de nieuwe gedeputeerden na de Statenverkiezingen. Toen Feij informeerde wie de kandidaten waren waaruit de Statenfractie zou kunnen kiezen, werd hem te verstaan gegeven dat er niets te kiezen viel en dat de functies al verdeeld waren.
Daarna volgden vier moeizame jaren in Provinciale Staten. Feij deed grondig zijn huiswerk, las alle stukken en kwam herhaaldelijk in botsing met de provinciale KVP-leiding. Na de zoveelste aanvaring gaf gouverneur Charles van Rooy hem te verstaan: ‘Burgemeester, u moet niet zo moeilijk doen over onze voorstellen’, waarop Feij slechts antwoordde dat hij niet als burgemeester in de Staten zat en zijn eigen lijn wenste te volgen.
Feij was in Echt misdienaar geweest, maar hij had niet veel meer op met de kerk en had een hekel aan het roomse karakter van het Limburgse bestuur. In zijn dorpen was het gebruikelijk dat de burgemeesters af toe bijeenkwamen met de pastoors om de toestand in hun dorpen te bespreken. In Vlodrop had zaalhouder Van Elmpt (aan de Roer) al jaren tevergeefs om een dansvergunning gevraagd, maar die was hem telkens op onduidelijke gronden geweigerd. Feij liet uitzoeken of in de zaal alles veilig was en gaf de vergunning wél. Daarop werd hij tot de orde geroepen door de pastoor van Posterholt, want de pastoors vonden dansen maar onzedelijk. Feij gaf hem een lesje bestuurskunde: ‘Meneer pastoor, ik zal me niet ermee bemoeien hoe laat u op zondag de mis doet en u hoeft zich niet ermee te bemoeien welke vergunningen ik als burgemeester afgeeft.’ Het was meteen de laatste keer dat hij bij die pastoorsbijeenkomsten welkom was.
Herbenoeming
In 1967 kwam de vraag aan de orde naar de herbenoeming van Feij als burgemeester. Dat was geen vanzelfsprekende zaak want in diens dossier in het provinciehuis worden meerdere netelige zaken bewaard, waaronder de volgende.
Toen Feij net burgemeester was, in 1962, had hij zich voor het karretje laten spannen van een zeer omstreden wethouder uit Herkenbosch die door zijn gedrag voortdurend overhoop lag met de plaatselijke politiecommandant. Die wethouder had vijf weken vastgezeten in een onderzoek naar bedrog en corruptie. Toch wist die wethouder Feij aan zijn kant te krijgen, onder meer door hem te steunen in zijn pogingen om Statenlid te worden. In het conflict koos Feij partij tégen zijn eigen politiecommandant en dat ging helemaal mis. Een paar weken later moest hij nederig zijn verontschuldigingen aanbieden aan de politieman en bij de gouverneur op het matje komen. Die maakte hem duidelijk dat hij enorme blunders had gemaakt. Hij had nu spijt dat hij Feij had voorgedragen als burgemeester en zei dat een herbenoeming beslist niet vanzelfsprekend was. Maar tot geluk van Feij was er twee jaar later een gouverneurswissel. De nieuwe man, Van Rooy, wist wel dat er een smet op Feij's blazoen kleefde, maar vond toch dat hij zijn taak zijn taak ‘in het algemeen op kundige en bevredigende wijze’ uitoefende. Toch was ook Van Rooy nog niet klaar met Feij en hij steunde hem niet in zijn loopbaan. Feij solliciteerde naar het burgemeesterschap van Sittard, Roermond en Valkenburg, maar werd telkens niet voorgedragen.
Kort na zijn inauguratie bij het Vogelschieten in Vlodrop. Hier met links Jan Coenen en rechts Lei op het Veld. Feij heeft zich na die inauguratie niet vaak vertoond bij evenementen in Vlodrop. (Foto collectie Langs de Roer.)
De breuk
Na een aantal jaren had Feij genoeg het gekonkelefoes in de KVP, zoals zijn weduwe het omschrijft. Hij beëindigde in 1971 zijn lidmaatschap van die partij en werd een jaar later lid van de VVD.
Voor gouverneur Van Rooy was dat onbestaanbaar. Hij riep Feij naar zijn werkkamer in het provinciehuis, bood hem niet eens een stoel aan en had een duidelijke boodschap: ‘U bent een bekwame burgemeester, maar dit is het einde van uw loopbaan.’ Feij kon – opnieuw – een promotie naar een grotere gemeente verder wel vergeten. In 1974 solliciteerde hij naar burgemeestersposten in Tilburg, Sittard en Roermond, maar overal tevergeefs.
In die jaren werkte hij zich opnieuw in de nesten. In Melick en Vlodrop werden sporthallen gebouwd en Feij liet zich wat geld toeschuiven door de projectontwikkelaar. Ook nam hij nam een betaald commissariaat bij een andere ontwikkelaar die onder de marktwaarde grond wil kopen om het recreatiegebied Elfenmeer flink uit te breiden.
Dat leidde tot vragen in de Tweede Kamer en een onderzoek door de rijksrecherche in opdracht van het Openbaar Ministerie dat hem daarna beschuldigde van ‘wezenlijke ambtelijke onzuiverheid’. Het OM besloot uiteindelijk hem niet te vervolgen omdat dan 'de kwestie van de commissariaten der burgemeesters en andere invloedrijke ambtenaren ter sprake komt’. Net als later in de jaren negentig zag het OM dus af van het vervolgen van ambtsmisdrijven omdat men opzag tegen conflicten met politiek benoemde bestuurders. Feij kreeg wel een boete voor belastingontduiking omdat hij de inkomsten uit zijn commissariaten niet had aangegeven.
Bij aankomst van Feij in Vlodrop op Tweede Pinksterdag 1961 stonden verenigingen en besturen op de Bergerweg opgesteld om in optocht met hem naar het raadhuis te lopen. (Foto collectie Langs de Roer.)
Ook kreeg hij een heel opmerkelijke uitbrander. Hij was toen voor de VVD al lid van de Eerste Kamer. Ondanks die aanzienlijke functie moest hij op 7 september 1976 als burgemeester op het matje komen bij zijn hoogste baas, de minister van Binnenlandse Zaken, W.F. de Gaay Fortman (ARP). Die heeft Feij 'ernstig gesproken' over diens relaties met de projectontwikkelaars. De minister besloot ten slotte dat Feij het omstreden commissariaat bij de exploitant van het Elfenmeer mocht behouden 'mits u met ingang van 1 oktober a.s. uit hoofde van die functie onder welke benaming en in welke vorm dan ook geen vergoeding, ook niet in de vorm van geschenken, zult aanvaarden.'
Omroeppolitiek
Frans Feij had dus in bestuurlijk Nederland een aantal blauwe plekken opgelopen, maar hij was niet uit het veld te slaan. Hij was namelijk ook de strijd aangegaan met het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) dat ging over de radio- en tv-omroepen. Omroeppolitiek was destijds een heel gevoelige zaak in Den Haag, want de katholieke, protestantse en socialistische elites wilden greep houden op wat er werd uitgezonden en daarvoor hadden ze nauwe banden met hun omroepen KVP, NCRV en VARA.
Maar Frans Feij was een overtuigd liberaal geworden en steunde de VVD in haar streven dat stelsel open te breken. Bovendien hield hij ervan nieuwe zaken aan te pakken en zo nam hij het initiatief tot de lokale omroep Melick-Herkenbosch, met een steuntje in de rug van Philips dat wilde experimenten met tv op lokale schaal.
De dag na de eerste lokale uitzending in Melick-Herkenbosch werd hij door de minister van CRM, dat was de KVP’er Piet Engels, persoonlijk opgebeld. Die zei Feij dat hij in strijd met de Omroepwet handelde en dat hij met de uitzending moest stoppen. Maar Feij kende de wet beter. Hij ontdekte dat de wet ging over etheruitzendingen en Melick-Herkenbosch maakte juist gebruik van het splinternieuwe kabelnet. Feij kreeg, ondanks verzet van de minister, van de Tweede Kamer de ruimte om te gaan experimenteren en zo werd Melick-Herkenbosch een van de koplopers in Nederland met lokale televisie.
De verhalen over het zoeken van Feij naar een andere burgemeesterspost waren stof voor deze carnavalswagen in Vlodrop in 1975. (Foto Pieter Maessen)
Hoofdbestuur
Frans Feij wist dus hoe hij zaakjes moest aanpakken en zette door. Hij werkte zich op tot lid van het landelijke hoofdbestuur van de VVD waardoor hij regelmatig aan tafel zat met liberale kopstukken in Den Haag. Als regionale coryfee hield hij spreekbeurten op Limburgse VVD-bijeenkomsten waarin het vooral ging over het gebrek aan VVD-bestuurders en de overmacht van de KVP in zijn provincie.
Zijn kansen keerden pas echt toen er een nieuwe gouverneur en een nieuwe minister van Binnenlandse Zaken kwamen. Toen Feij voor de derde keer moest worden herbenoemd in de Midden-Limburgse gemeenten, wist gouverneur Kremers dat deze burgemeester een paar affaires achter de rug had. Er was in Maastricht al een heel dossier over hem opgebouwd van kleine en grote zaken.
Maar Kremers was vergevingsgezind en Feij had intussen een reputatie van een bekwaam bestuurder en had een politiek stevig relatienetwerk opgebouwd. Hij was politiek al opgevallen met de lokale televisie en hij had ook succes met het aantrekken van bedrijven naar het nieuwe industrieterrein Heide waar hij de bestuurlijke leiding overhad. Én hij had een heel goede indruk gemaakt toen minister Hans Wiegel (Binnenlandse Zaken) een paar dagen bij hem had gelogeerd.
Gouverneur Kremers vond – net als Wiegel – dat het tijd was voor een VVD-burgemeester in een van de Limburgse steden en dat Feij had bewezen dat hij daarvoor geschikt was. Maar dat zou niet meevallen want de katholieke elites waren fel tegen een VVD’er als burgemeester.
‘Ontferm u onzer’
In 1979 kwam de burgemeesterspost van Venlo vrij. Het echtpaar Feij kwam altijd graag in die stad en Frans aarzelde niet om te solliciteren.
In maart 1979 toog gouverneur Kremers naar Venlo om over het profiel van de nieuwe burgervader te spreken. De fractievoorzitter van het CDA in Venlo, Siem Besters, zat er geharnast in. Er gingen al geruchten in politiek Limburg dat in Venlo wel eens een VVD’er benoemd zou kunnen worden en het CDA had daartegen bij voorbaat in een open brief aan de minister van Binnenlandse Zaken protest aangetekend. Besters was mordicus tegen. Zelfs een protestantse burgemeester zou in het volledig katholieke Venlo aanvaardbaar zijn, maar het móest een CDA’er zijn. Daarop vroeg Kremers aan Besters wat zijn terugvaloptie was als er toch geen CDA-lid zou worden benoemd. Waarop Besters zei: ‘Dat kan ik mij niet voorstellen’ en ‘Nooit is nooit en als het wel zou gebeuren: ontferm u onzer!’
Die dorpjes
Kremers had dus een probleem dat negentien raadsleden van Venlo zich uitgesproken hadden voor een KVP-burgemeester en slechts zes voor een VVD’er. Maar daar was een mouw aan te passen. Omdat Feij ook in de Eerste Kamer zat, was er een kort lijntje met de minister van Binnenlandse Zaken, Wiegel. Toen ik Wiegel daar een tijdje geleden over opbelde, herinnerde hij zich dat hij wel eens bij Feij ‘in die dorpjes in Limburg’ had gelogeerd. Wiegel vond Feij ‘een verdomd aardige vent’. Hij wilde hem maar wat graag inzetten als VVD-doorbraakburgemeester in Limburg.
Maar zo’n benoeming blijft tot het laatste moment onzeker. De vrijdagmiddag dat de Ministerraad een besluit moest nemen was spannend, herinnerde weduwe José Feij zich. ‘Frans was onrustig en we zijn maar een eindje gaan rijden naar mijn broer in Geleen. Pas ’s avonds kwam het verlossende telefoontje van Kremers.’ Wiegel had doorgedrukt dat Feij benoemd zou worden in plaats van de hogergeplaatste kandidaat, Ad Havermans, de latere burgemeester van Den Haag. Het echtpaar Feij kon verhuizen naar hun zo geliefde Venlo. Ze betrokken daar de ambtswoning en gingen ervanuit dat Frans daar zijn pensioen zou halen. Maar het zou anders lopen.
Het echtpaar Feij tijdens de Boerenbruiloft van de carnaval in Venlo in 1982. (Foto collectie Langs de Roer.)
Bisschopsstad
In juni 1983 begon de procedure voor een nieuwe burgemeester van Breda en in politiek Den Haag was een deal gesloten tussen CDA en VVD dat ook die stad een VVD-burgemeester zou krijgen. Maar de meerderheid van de gemeenteraad van Breda was daar – net als eerder in Venlo – tegen.
Omdat Breda een bisschopsstad is, moest de burgemeester in elk geval ook katholiek zijn. Maar het lukte de VVD-minister van Binnenlandse Zaken, Koos Rietkerk, niet om geschikte kandidaten te vinden. Op een gegeven moment waren al twee VVD-kandidaten door de vertrouwenscommissie afgewezen. Het duurde maanden en maanden maar er zat geen schot in. Ook de top van het CDA vond dat het nu geregeld moest worden met die VVD-burgemeester voor Breda en zo besloot politiek Den Haag zijn joker in te zetten: Frans Feij.
Op een dinsdag waarop hij in de Eerste Kamer was, kreeg Feij een uitnodiging van Kamervoorzitter Piet Steenkamp (CDA) die hem dringend vroeg om in Breda te solliciteren. Hij zei: jij bent van de partij die we zoeken, je hebt al een grotere gemeente geleid en je bent katholiek, dus…. Maar de familie Feij had er geen trek in Venlo te verlaten. (En ze waren trouwens ook niet zo erg katholiek meer.)
De VVD gaf niet op. Een tijdje later kreeg Feij op een avond het dringende verzoek snel te bellen met minister Rietkerk. Die deed nu een beroep op de zwakke plek in Feij’s verdediging: zijn loyaliteit aan de VVD. ‘Frans, als jij het niet doet, moeten we Breda teruggeven aan CDA.’
Dries van Agt
Feij had een gesprek met de vertrouwenscommissie van Breda, maar die hield officieel eraan vast dat het VVD ‘er mocht worden en daarom had ook Feij er geen zin meer in. Toen heeft de commissaris van de koningin in Brabant ingegrepen, dat was Dries van Agt, de voormalige minister-president die onlangs is overleden. Van Agt heeft stiekem het verslag van de vertrouwenscommissie bij Feij in Venlo laten bezorgen, waaruit bleek dat ze – als het niet anders kon –wel bereid waren met hem akkoord te gaan want Feij, die toen 58 was, had een energieke indruk had gemaakt. Daarop ging Feij om en was bereid Venlo te verlaten en naar Breda te verhuizen. In juni 1984 werd hij in Breda geïnstalleerd. Meer dan een jaar had politiek Den Haag erover gedaan die benoeming rond te krijgen en weer hadden ze Feij als breekijzer ingezet om de macht van het CDA te breken.
Ook in Breda kwam de eigengereide burgemeester weer veel in de krant. Roemrucht was de jarenlange vete tussen hem en zijn hoofdcommissaris van politie, Strooper. Die twee lagen elkaar helemaal niet en botsten over competenties en over de aanpak van de snel groeiende criminaliteit in de regio. Een poging van Feij bij de minister om Strooper met ontslag te sturen, faalde. Uiteindelijk moesten beiden begin 1990 het veld ruimen. Voor Feij was dat een half jaar eerder dan zijn reguliere pensioen. Al zegt zijn vrouw dat hij alleen maar ontslag nam omdat hun nieuwe huis in Roermond eerder beschikbaar kwam.
Feij met zijn opvolger als burgemeester in Breda, Ed Nijpels. (Foto collectie Langs de Roer.)
Loyaal
Frans Feij was een burgemeester met veel conflicten en affaires. ‘Zijn optreden wordt niet steeds gekenmerkt door tact en een juist aanvoelen van situaties,’ zo omschreef gouverneur Kremers het eufemistisch in 1979. Maar Feij was ook doortastend, een goede netwerker, een goede spreker en een aardige man. En hij was eigenwijs genoeg om de almachtige KVP vaarwel te zeggen en zijn nek uit te steken voor de VVD, de partij waar hij een loyaal lid van was en die hem uiteindelijk ver heeft gebracht. Tot twee keer toe heeft hij voor de liberale partij de kastanjes uit het vuur gehaald in steden waar een VVD’er niet welkom was. In Venlo deed hij dat met enthousiasme, in Breda was het tegen heug en meug, want hij was liever in Limburg gebleven.
In al zijn gemeenten werd hij bij zijn vertrek met lof overladen. Hij verhuisde weer met zijn José naar Roermond en overleed in 2010 op 84-jarige leeftijd. Er is geen graf, want hij heeft zijn lichaam ter beschikking gesteld van de wetenschap.
Dit artikel is op deze website geplaatst in april 2024. Het is gebaseerd op onderzoek in provinciale en rijksarchieven en op gesprekken met mevrouw Feij-Canisius en de heer Wiegel. Een eerdere versie van dit artikel is verschenen in het tijdschrift De Maasgouw 2022/2. De foto's in de collectie Langs de Roer heb ik ontvangen van mevrouw Feij-Canisius.