Vlodrop had gedurende van 1930 tot 1932 enkele jaren twee kerkgebouwen omdat de oude kerk nog niet was afgebroken. Hier kunnen we goed zien hoe rond de oude kerk het kerkhof lag. Bij de renovatie van het kerkhof zijn de contouren van de kerktoren fraai zichtbaar gemaakt in de aarde.
Van die samenloop van twee kerkgebouwen zijn veel foto's gemaakt, onder meer door de landmeetkundige dienst van het Kadaster. Die dienst gebruikt kerktorens en andere hoge punten om een gebied precies in kaart te brengen en ze zijn op 24 juni 1932 speciaal gekomen om hier foto's te maken en metingen te doen. Foto uit het HVR-boek Roerstreek in oude prenten'
Slotbeschouwing, verantwoording en dank
Met veel plezier heb ik aan de serie over oud Vlodrop gewerkt, die nu is afgerond. De oude documenten en berichten hebben mij nieuwe inzichten gebracht over de organisatie van het dagelijks leven en het bestuur in een dorp als Vlodrop tussen ongeveer 1850 en 1930. Er zijn maar weinig boeken bekend die over deze aspecten van het dorpsleven gaan.[1]
Mijn beeld van Vlodrop als een eenvoudig, slaperig dorp is veranderd. Het lag al die eeuwen aan een belangrijke doorgaande route en regelmatig trokken reizigers, marskramers en marktkooplieden naar en door het dorp. Vanuit de Randstad gezien is Vlodrop een afgelegen grensdorp, maar dat is het perspectief vanuit het Koninkrijk der Nederlanden, dus alleen van de afgelopen tweehonderd jaar. De nationale grenzen die wij nu kennen, bestonden tot 1815 niet. In de acht eeuwen daarvoor was Vlodrop een dorp midden in een drukke Europese regio met een belangrijke rivierovergang tussen Roermond en Wassenberg, tussen Aken en Nijmegen, tussen Antwerpen en Keulen.
Vlodrop was in de negentiende eeuw met zijn bijna duizend inwoners ook niet klein. Het was een dorp zonder dokter, vroedvrouw of notaris, maar wel met zijn eigen slager, bakker, winkeltjes, brouwers, herberg, wagenmaker en andere zaken die de boeren, landarbeiders, ambachtsmensen en reizigers dagelijks nodig hadden.
Afhankelijk van elkaar
Honderdvijftig jaar geleden waren de mensen in het dorp veel meer dan nu van elkaar afhankelijk voor eten, drinken en dagelijkse zaken. Wat daarvoor nodig was, organiseerden ze zelf, bijna zonder overheid. In deeltijd werkten er een burgemeester, twee wethouders en een gemeentesecretaris. Daarnaast een veldwachter, een kantonnier en soms een nachtwacht. Maar het hele dorp moest onbetaald meedoen met die nachtwachtrondjes en met hand- en spandiensten om de straten en waterlopen op orde te houden.
Er was een beetje armenzorg, er was onderwijs en er werd tamelijk veel geld uitgegeven aan de Roerbrug en het wegonderhoud. De burgemeester moest over de hoofdlijnen overleggen met de gemeenteraad van zeven mannen, maar die raadsleden waren maar door een klein deel van de mannelijke bevolking gekozen, want de meeste mannen hadden nog geen stemrecht en vrouwen al helemaal niet.
Wethouders waren aanvankelijk een soort assistenten van de burgemeester. Die had vaak het gezag over meerdere dorpen en dus waren de wethouders belangrijk als zijn ogen en oren in de dorpen waar hij maar één keer per week kwam voor zijn spreekuur.
Formele inspraak voor burgers bestond in die tijd nauwelijks, want er was alleen het petitierecht. Dat betekende dat iedereen zich met een briefje met handtekeningen tot de burgemeester en de gemeenteraad kon wenden met een kwestie die aandacht verdiende. Belangrijker was natuurlijk dat iedereen wel een wethouder en een gemeenteraadslid kende of in zijn familie had. Zo kon er informeel van alles worden geregeld. De lokale krant deed soms uitvoerig, maar altijd gezagsgetrouw, verslag van raadsvergaderingen zonder in te gaan op conflicten in het dorp of op twijfel over de kwaliteit van een bestuurder. Integendeel: de krant was graag bereid spreekbuis van de burgemeester te zijn.
Persoonlijkheden
Zoals overal in politiek en bestuur, maakt de persoonlijkheid van een bestuurder een groot verschil. Is hij timide en aarzelend of toont hij zich vastbesloten en heeft hij de moed zaken bij de naam te noemen en grenzen te stellen? Is hij een ritselaar en kun je het met hem op een akkoordje gooien of houdt hij zich strikt aan de regels en toont hij zich integer?
Ook in de geschiedenis die in deze serie is beschreven, zijn we deze varianten tegengekomen. We zagen verschillende typen burgemeesters en zagen zelfs dat een gemeentesecretaris zich als een bestuurder ging gedragen toen in Vlodrop de grenzen tussen het parochiebestuur en het gemeentebestuur dreigden te verdwijnen. Over de kwaliteit van bijvoorbeeld wethouders weten we niet veel, want notulen en krantenberichten geven daarin geen inzicht. Wat wel opvalt, is dat sommige van die mannen zeer lang openbare functies hebben vervuld, zelfs in verschillende rollen. Dan mogen we toch aannemen dat de mensen tevreden over hen waren.
Mannen van buiten
Vlodrop begon vanaf 1914, nu ruim honderd jaar geleden, echt te veranderen. Door de Eerste Wereldoorlog werd de grenspost belangrijker, er kwam een marechausseekazerne, Vlodrop Station was een heel levendige enclave en het zoeken naar kolen op de Meinweg werd steeds intensiever. We zien in die tijd de grote invloed van mannen die zich nieuw in het dorp vestigden: onderwijzer Gerard Krekelberg, gemeentesecretaris Peter Mulders, wethouder Lodewijks en pastoor Martens. Die mannen van buiten lieten een frisse wind waaien door een gemeenschap die voor een belangrijk deel bestond uit een aantal grote boerenfamilies die al eeuwenlang de dienst uitmaakten. Vers bloed bracht nieuw leven.
Uit één zo’n oude familie, die van Maessen, kwamen gedurende zestig jaar drie mannen voort die achter elkaar burgemeester van Vlodrop werden. Dat pakte onder de eerste van die drie goed uit, maar onder de laatste juist helemaal niet.
Burgemeesters werden toen nog geselecteerd door het provinciebestuur, het gouvernement in Maastricht, maar het gebeurde regelmatig dat daarbij vergissingen werden gemaakt en dat een burgemeester geen onberispelijk, neutraal, gezaghebbend bestuurder bleek te zijn. Dat was niet alleen in Vlodrop zo maar ook in andere gemeenten: het ging soms goed en soms fout.
Onaantastbaar
Wat mij in het geval van Vlodrop verbaasd heeft, is dat het zo lang duurde voordat het gouvernement ingreep toen er zoveel zorgelijke signalen kwamen over het functioneren van burgemeester Jacques Maessen. ‘Maastricht’ deed wel onderzoek en wist dat er serieuze klachten waren, maar volhardde in zijn benoeming. Het wijst erop dat het hogere bestuur in die tijd de burgemeester als vrijwel onaantastbaar zag. Door zijn benoeming per Koninklijk Besluit vertegenwoordigde hij het hoogste gezag en dat kon eigenlijk niet falen, dus werd hem zo lang mogelijk de hand boven het hoofd gehouden.
Het is geen toeval dat omstreeks 1930 de praktijk van burgemeestersbenoemingen in Nederland veranderde. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken maakte grotendeels een einde aan de benoeming van burgemeesters in hun eigen woonplaats. Er moesten mannen van buiten komen die afstand konden nemen van eventuele kliekvorming in een dorp. En men wilde mannen benoemen die juridisch of bestuurlijk geschoold waren en die wat bestuurlijke ervaring hadden opgedaan. Zo kreeg Vlodrop in 1932, na de pijnlijke geschiedenis met Jacques Maessen, de jurist Hubert Boijens uit Schinnen als burgemeester.
Deze kleine geschiedenis van Vlodrop is, denk ik, exemplarisch voor de bestuurlijke cultuur en ontwikkeling in veel dorpen in Nederland ruim honderd jaar geleden. Gesloten gemeenschappen gingen langzaam open, de lokale overheid kreeg meer taken. De grenzen kwamen in zicht van een dorp dat bestuurlijk zijn eigen boontjes kon doppen en het bestuur kwam in handen van mannen (veel later pas van vrouwen) die minimaal een hogere beroepsopleiding hadden gevolgd. De tijd dat, zoals in Vlodrop, de herbergier en de conducteur burgemeester konden worden, was voorbij.
Frans Feij
Laten we ter afsluiting een sprong vooruit in de tijd nemen. In 1952 werd Eugène Rutten benoemd tot burgemeester van Vlodrop en Melick-Herkenbosch met als voornaamste opdracht die dorpen voor te bereiden op de komst van de gigantische staatsmijn Beatrix.
Rutten werd opgevolgd door Frans Feij uit Echt, die naar zijn eigen smaak veel te lang burgemeester is geweest van de dorpen langs de Roer, namelijk van 1961-1979. Dat kwam doordat Feij zijn Katholieke Volkspartij de rug toe had gekeerd en lid was geworden van de VVD. Daar hielden de KVP-bestuurders in Maastricht niet van. Uiteindelijk werd Feij voor de VVD burgemeester van Venlo en van Breda, maar dat lukte alleen met de hulp van VVD-leider Hans Wiegel en de onlangs overleden oud-premier Dries van Agt. Dat spannende politieke verhaal kunt u volgende week op deze website lezen.
Lees onder de foto's de verantwoording over deze serie en mijn dankwoord.
Noot: [1] Een interessante uitzondering is het boek van Th. Beckers De kwestie Maasniel. Strijd om eigen identiteit. Utrecht, 2006
Een met eigen handen opgebouwde kerk
Vlodropse kerels in 1929 aan het werk aan de nieuwe kerk. Voor zover bekend staande van links naar rechts: Gerard en Harrie Fabus, onbekende, Van Kempen, Sef Coumans, Piet Tegels, Graet op het Veld (oprichter Vekoma).
Zittend v.l.n.r: onbekende, Willem Roubrouks en Harrie van Elmpt.
Foto en bijschrift uit HVR-boek Roerstreek in oude prenten.
Toen de nieuwe kerk klaar was, hebben de mannen van het dorp eigenhandig met pikhouwelen de oude gesloopt en het puin afgevoerd met hun karren. Hier staat alleen nog de onderkant van de oude toren, dat moet het zwaarste werk zijn geweest. Links zien we het lege weiland richting Posterholt. Foto uit HVR-Jaarboek 1974.
Verantwoording en dank
De nu voltooide serie over Vlodrop is vooral gebaseerd op documenten uit het gemeentearchief van Vlodrop dat wordt bewaard in het Stadsarchief van Roermond; daarnaast op dossiers van het Provinciaal Archief in Maastricht en het Nationaal Archief in Den Haag. Ook heb ik gebruik gemaakt van krantenberichten uit de onderzochte periode, van jubileumpublicaties uit Vlodrop (van fanfare Wilhelmina en de parochie Sint Martinus), van de publicaties van de Heemkundevereniging Roerstreek en van bestuurlijke literatuur. Enkele gedachten over dit onderzoek heb ik getoetst bij mijn oud-docent professor Joop van den Berg en bij bestuurskundige Wim Derksen.
Veel dank ben ik verschuldigd aan Henk Wilbers die foto’s ter beschikking heeft gesteld (en precies wist wat erop stond) en die mij, samen met zijn Marianne, telkens wees op foutjes in teksten. Theo Maessen uit Herkenbosch gaf mij inzage in zeer uitgebreide genealogische gegevens van honderden mensen. Ton Schönwetter, die in Gouda woont, liet mij nog niet gepubliceerde teksten lezen over zijn familiegeschiedenis, die vooral goed inzicht geven in de agrarische aspecten van het dorp en de streek. Niet onvermeld mag blijven de levendige Facebookgroep Vlodrop in Oude Dagen. Daar krijg ik telkens een gevarieerd beeld van wat er in deze gemeenschap leeft over vroeger tijden. Mijn zus en broer, Riny Mulders en Hans Maessen, en mijn partner Karin van Grunsven gaven waardevol commentaar op mijn concepten.
Veel dank ook aan de redactie van RoerdalenNU die bereid was wekelijks een aankondiging op te nemen van een nieuwe aflevering van deze serie. Zonder die medewerking had ik nooit zoveel lezers kunnen bereiken. Ik hoop hiervan in de toekomst nog een keer gebruik te kunnen maken.
Wie op de hoogte wil blijven van nieuwe publicaties op deze website www.langsderoer.nl kan mij een berichtje sturen op pieter@langsderoer.nl. En over enkele maanden verschijnt het boek…
Pieter Maessen
Den Haag, maart 2024
Er komt een boek met de tekst en de foto's van deze serie. De eerste reeks bestellingen is al gedaan. Ga naar de webshop.
Reactie plaatsen
Reacties
Bedankt voor je serie over Vlodrop
Wat een prachtig verzamelwerk. Fijn dat het in boekvorm uitkomt.
We hebben het met veel plezier gelezen
Beste Pieter,
Compliment dat je op deze manier weer een stuk van de geschiedenis van Vlodrop hebt vastgelegd.
Er is al heel wat geschiedenis van Vlodrop beschreven. Er is echter nog genoeg dat nog onbeschreven is.
Hopelijk steekt dit initiatief aan en voelen zich ook andere mensen zich geroepen om nog meer uit te zoeken en over de Vlodropse geschiedenis vast te leggen.